Hulpeloos de armen strekkend.
Wortels in het mulle zand.
Soms ontworteld in het leven.
Vaak als scheepje uitgebrand.

Wortels van je lieve leven
drongen langzaam in de grond.
Ze gaven jou daar steeds een bodem
en gedachten die je vond.

Ze deden stormen vaak trotseren.
Werden vaker van hun plaats gerukt.
Maar schoten wortel in het leven
en kronkelden langzaam weer terug

Kracht van binnen deed ze groeien
zorgden voor een nieuwe kleur
Omarmd door tak en blad van het leven
proef je steeds die levensgeur